Morris est avant tout un amuseur. Il raconte sur le mode de la farce, parodiant nombre de westerns à succès afin d’en réaliser un pittoresque qui ne craint pas le loufoque. On y trouve la caricature de personnages célèbres, ou anachroniques, qui n’ont rien à y faire sinon situer l’histoire un peu plus à l’ouest encore. Il y a les danseuses de cabaret dont l’auteur prend soin de ne jamais évoquer qu’elles sont prostituées, sans compter le Mexicain paresseux et le Chinois relégué aux tâches ingrates. On frémit à l’idée de voir les gardiens du politiquement correct régaler leur oeil inquisiteur de ces histoires déjantées, comme l'ont fait les lobbies anti-tabac qui ont eu raison du mégot mâchonné par le cow boy. Assez vite, Morris délègue le contenus de ses histoires aux scénaristes parce que le dessinateur souhaite se concentrer à la réalisation. Se souvenant de ses apprentissages dans le domaine du cinéma d’animation, la couleur se démarque de tout ce qui se fait alors, brisant les habitudes de continuités logiques, les conventions réalistes, n’hésitant pas à alterner sans la moindre prévisibilité les contrastes, les contre-jours, les inversions de teinte, etc. Même efficacité pour les décors, que le dessinateur plante d’entrée, puis simplifie jusqu’au schéma symbolique une fois l’information acquise. Toute la grammaire des cadrages se carambole, du plan large au blow-up, couplé à l’angle de prise de vue. Par la combinaison osée des éléments de mise en scène, de l’éclairage, des signes de reconnaissance, la variété et la longueur des plans, le découpage graphique, bref par le «comment», Morris innove. Rien que ceci vaut son pesant de lectures, et rend cette série absolument unique, en une savoureuse leçon de mise en image tant dans les contenus que dans la forme.
Vincent Lagachette
Het Huis van het Beeld wordt de Saloon van de Seed Factory. Volgend op het eerbetoon aan The New Yorker, is er nu de rush naar het Westen. Illustere desperado’s en sheriffs van de illustratiekunst uit het noorden en zuiden van het land, en zelfs van over de grens, hebben een afspraak gemaakt om er elkaar te ontmoeten. Deze rodeo van beelden toont trots hun know-how als eerbetoon aan de cowboy wiens vader - Morris - Belgisch, Vlaams en Franstalig is. Coyotes, begrafenisondernemers en gieren zijn niet toegelaten. De duels tussen de tentoongestelde werken worden gevoerd in de meest totale broederschap. Morris is bovenal een entertainer. Hij vertelt zijn verhalen op de wijze van een farce, en parodieert zo tal van succesvolle westerns, om er een pittoresk verhaal uit te distilleren, dat evenwel de humor niet schuwt. Hij tekent karikaturen van beroemde acteurs en personages, soms anachronistisch, die er vooral zijn om het verhaal een groter Western-gehalte te geven. Er zijn de cabaretdanseressen, waarvan de auteur nooit openlijk vermeldt dat het prostituees zijn, om nog maar te zwijgen van de luie Mexicaan, en de Chinees die ondankbaar werk moet uitvoeren. Men huivert bij het idee dat de hoeders van de politieke correctheid hun nieuwsgierige ogen zullen laten vallen op deze krankzinnige verhalen, net zoals de antirooklobby’s hebben gedaan met zijn beknabbelde sigarettenpeuk. Morris delegeerde al snel de inhoud van zijn verhalen aan scenaristen omdat hij zich wilde concentreren op de realisatie ervan. Mede door zijn leertijd op het vlak van de animatiefilm, onderscheidt de inkleuring zich van alles wat er in die tijd werd gedaan. Hij breekt met de gewoonten van de logische continuïteit en de realistische conventies, hij aarzelt niet om contrasten, tegenlicht, kleurinversies, enz. af te wisselen zonder de minste voorspelbaarheid. Dezelfde efficiëntie geldt voor de decors, die de tekenaar van in het begin neerzet om, zodra de informatie is verworven, ze te vereenvoudigen tot schematische symbolen. De hele grammatica van de kadrering wordt dooreengegooid, van het breedbeeld tot de blow-up, gekoppeld aan de opnamehoek van het shot. Door de gedurfde combinatie van de scenografische elementen, de belichting, de herkenningspunten, de verscheidenheid en de lengte van de shots, de grafische opvolging van de beelden, kortom door het “hoe”, innoveert Morris. Dit alleen al is zijn gewicht in lectuur waard, en maakt deze serie absoluut uniek. Een heerlijke les in beeldopmaak zowel qua inhoud als qua vorm.
Vincent Lagachette